Nr.120 eindigde met: Toen vroeg ik hen heel voorzichtig, “maar wat vond u van de bierglazen en de rook………….?” (Zie richardandmarina.net).
Eerlijk gezegd, was ik een beetje zenuwachtig, want dit waren de oudsten van onze thuisgemeente die ons gedeeltelijk ondersteunde. Maar ik liet al snel een zucht van verluchting toen ik hen zag glimlachen en hoorde zeggen, “O Richard, maak u toch geen zorgen daarover, geef deze jonge gelovigen toch wat tijd. We twijfelen er niet aan dat dit een echt werk van de Geest van God is en we zijn er zo blij mee.” Wat een bemoedigende woorden; innerlijk loofde ik de Heer voor zulke geestelijke mannen die een echt werk van God herkenden. Enige tijd later keerden zij terug naar Canada en brachten verslag uit aan de gemeente over wat ze gezien en gehoord hadden en er was veel blijdschap en dankzegging voor de grote dingen die de Heer aan het doen was in België.
Het is nog 1976 en ik wil u graag vertellen over iets dat gebeurde in Peer, iets droevigs en tegelijkertijd heel mooi. Tegen eind ’75 begon een vrouw naar de Bijbelstudies te komen, ik zal haar Miriam noemen. Zij was getrouwd met iemand, laten we zeggen dat hij Robert heette, die een heel belangrijke positie had in één van de grootste Belgische banken. Miriam had kanker en was niet zo goed. Zij luisterde heel aandachtig naar het onderwijs vanuit Gods woord en het duurde niet lang voordat zij de Heer Jezus aannam in haar hart. Enige tijd later ging zij mee naar Beerse en liet zich dopen, wat een vreugde! Toen ze thuis kwam bemerkte haar man dat haar haar nat was en vroeg haar of ze was wezen zwemmen. Ze kon niet liegen en vertelde hem de waarheid. Hij was nogal gechoqueerd, en als een goed Katholiek iemand, tenminste dat was hij in zijn ogen, was hij het niet eens met dat “nieuwe geloof”, zoals het genoemd werd. Zij vroeg hem of ik eens mocht komen praten om uitleg te geven over dit geloof. Hij stemde in, maar “voor deze ene keer en niet meer” benadrukte hij. En zo op één van de laatste dagen van december zat ik bij hen in de woonkamer……….! (Zie Overpeinzingen).
.