Nr.20 eindigde met: “Zondagavond ben ik naar het hoofd van het college gegaan en heb hem gezegd dat ik de volgende dag zou vertrekken omdat ik er van overtuigd was dat ik geen echt christen was. Hij heeft met mij gebeden, maar er veranderde niets, dus ben ik maar naar bed gegaan……….!”
Maandagmorgen. Je hebt geen idee hoe miserabel ik me voelde. Keer op keer onderzocht ik mijn hart. Wat scheelde er toch, was er zonde in mijn leven? Maar omdat ik zo met mijn gevoelens bezig was geweest, had ik eigenlijk niet goed nagedacht. Nu besefte ik plots dat ik wou vertrekken, maar waar naar toe? Ik kende niemand in deze uitgestrekte provincie. De dichts bijzijnde stad was 65 km van hier en, ik had geen geld! Dus zat er maar één ding op, terug naar de klas. De eerste paar dagen zat ik daar zo half verdoofd, tenminste zo leek het, maar langzaam aan begon ik weer meer te luisteren en geïnteresseerd te worden. En, om het verhaal kort te houden, tegen het eind van de week kwamen mijn gevoelens langzaam weer terug en begon ik weer iets van Gods aanwezigheid te ervaren.
Dat was mijn eerste ervaring van wat men soms noemt een “woestijn ervaring”, of ook wel een “droge periode.” Een christen verliest plots het gevoel van Gods aanwezigheid in zijn hart. De Bijbel spreekt hem niet meer aan en bidden is alsof men tegen een muur aan het spreken is en alles lijkt zo onwezenlijk. Dikwijls gaat het gepaard met schuldgevoelens en frustratie. Deze periodes duren soms een paar dagen, of weken, of soms zelfs langer. Waarom gebeuren deze dingen? Er zijn waarschijnlijk verschillende verklaringen voor, maar laat mij er één vernoemen. Er was eens een jong echtpaar met een acht jarig dochtertje, Christine…….! (Ga naar Overpeimzingen)