Nr.3 eindigde met: “Het eigenaardige was dat hoe meer ik las (in de bijbel), hoemeer ik wilde lezen, er scheen een soort mysterieuze kracht van uit te gaan. En niet alleen werd ik gedrongen om meer te lezen, het begon ook iets te doen in mijn hart. Het was het begin van een ware strijd.” En hoe meer ik las, hoe meer ik aanvoelde dat God achter me aanzat. Toch was ik eigenlijk helemaal niet zeker of er wel een God was. Ik was nog nooit in een evangelische kerk geweest en wist niets af van het ware evangelie of de termen, behouden zijn, wedergeboren, enz. Maar dat innerlijke gevoel dat God me wilde hebben begon toe te nemen, en eigenaardig genoeg, ik kan het eigenlijk niet uitleggen, voelde ik ergens diep binnen in mij dat ik me aan Hem moest overgeven. Maar ook, en hoe ik daar bijkwam weet ik niet, wist ik dat als ik dat deed, Hij mij zou roepen om predikant te worden en daarvoor schrok ik me dood! De enige predikanten die ik ooit gekend had waren er in een vrijzinnige kerk, mannen met heel ernstige gezichten die niet lachten noch ooit een mop vertelden, waarvan ik juist zoveel hou. 🙂 Dat was het beeld dat ik had van een predikant, en dat nooit! Toch bleef ik doorlezen, ik kon gewoon niet stoppen, wat kwam, dat zie ik nu, doordat mijn moeder dagelijks voor mij bad. Veel later ontdekte ik dat zij een echte bekeringservaring gehad had op 16 jarige leeftijd, maar daar nooit over sprak omdat ze geen heilszekerheid had en ook omdat er over zulke dingen in haar kerk niet gesproken werd. Ik wist ook niet dat enkele studenten op een Bijbelcollege in Saskatchewan voor mij baden. Een van hen was de jonge man die mij gezegd had de bijbel te lezen, de broer van Martin, die voorheen mijn beste vriend was. Zij baden regelmatig voor hem en zijn wilde vriend. Ik wist toen ook niet dat één van die studenten, een jonge vrouw, later mijn vrouw zou worden, en zij wist niet dat de wilde vriend voor wie zij bad en wiens naam zij niet eens kende later haar man zou worden! (Ga naar Overpeinzingen)